In 1871 vestigde A.L. van Beek zich in Rotterdam en begon zijn tabakshandel in een pand aan de Nieuwe Haven. Rond 1900 traden de twee zoons Herman en Anton, tweelingbroers, in de voetsporen van hun vader. De handel bracht ze veelvuldig in contact met het buitenland en een groot deel van hun tijd brachten ze dan ook buiten Nederland door of op de beurs van Amsterdam waar een groot deel van de tabakshandel zich afspeelde.
Na het overlijden van A.A. van Beek (23 juni 1923) hebben zijn erfgenamen zijn wens, dat een deel van zijn nalatenschap zou worden aangewend tot de oprichting van een stichting, vervuld. Op 2 augustus 1923 werd de stichtingsakte voor de notaris gebracht en vond de officiƫle oprichting van het A.A. van Beek-Fonds plaats. De Raad van Beheer bestond uit Herman van Beek, mr. K.P. van der Mandele, mr. H.M.A. Schadee, prof.mr.dr. H.R. Ribbius en prof.mr. F. de Vries.
In 1923 stond de oprichters van het A.A. van Beek-Fonds een fonds voor ogen dat aanstaande kooplieden in staat zou stellen in het buitenland ervaring op te doen. Een praktische opleiding in het buitenland moest het theoretisch onderwijs aan de handelshogeschool aanvullen en de student voorbereiden op zijn toekomstige loopbaan. Een behoorlijke talenkennis en een blik die verder reikte dan de overkant van de Maas konden daar alleen maar aan bijdragen. Kooplieden werden in Rotterdam vanaf 1913 aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool opgeleid. De geschiedenis van het A.A. van Beek-Fonds is steeds nauw verweven geweest met die van het hoger handelsonderwijs te Rotterdam, tegenwoordig de Erasmus Universiteit Rotterdam.